Terwijl ze de tekst van haar nieuwe behandelovereenkomst langzaam doorneemt, gebeurt er iets van binnen. Zonder dat ik het direct doorheb, springt er een wond open. Wat is belangrijk voor jou om vandaag te bespreken?” Eigenlijk wilde ze het over een familielid hebben, maar er is iets gebeurd tussen het moment dat ze mijn kamer binnenkwam en het moment dat ze tegenover me zit. Ik merk het aan de hapering in haar zinnen en aan de verdrietige blik in haar ogen. Ze is mager en oogt verzwakt, deze jonge moeder. Met moeite kwam ze aangelopen vanuit de wachtkamer. De bank is veel te groot voor haar tengere postuur en het is te pijnlijk om zich achterover tegen de rugleuning aan te laten zakken.
Aanvankelijk was er hevige angst voor wat haar te wachten staat, ineens levend met een kankerdiagnose. Er volgden behandelingen in Nederland en in het land waarin ze is geboren en waar haar familie woont. Er waren medische tegenvallers die haar hoop deden afnemen. Op een dag besloot ze haar gevoelens onder ogen te zien en te gaan benoemen. Ze doet me versteld staan van haar veerkracht. Het is best ingewikkeld thuis, want haar man houdt, wellicht tegen beter weten in, hoop. Zijzelf voelt veel meer acceptatie. We kunnen het hebben over datgene wat voor haar belangrijk is: peacefully dying. Ondanks de taalbarrière komen we er meestal wel uit. Maar nu heb ik niet direct door dat er zojuist iets heel pijnlijks werd aangeraakt.
Er is zojuist iets heel pijnlijks aangeraakt.
Samen zoeken we naar de woorden die recht doen aan wat ze voelt. En stapje voor stapje komen we bij de pijnlijke herinnering die zojuist is opengebroken: het is niet de herinnering aan de hevige aanval die ze kreeg in het bijzijn van haar kinderen op die bewuste avond, de paniek die ontstond, de ambulance die niet kwam en de gang naar het ziekenhuis. Het is ook niet de herinnering aan het gebrek aan erkenning van de artsen dat er iets aan de hand zou zijn in haar hoofd. Er werden medicijnen voorgeschreven voor paniekaanvallen. Later bleek het epilepsie te zijn als gevolg van uitzaaiingen.
De kern van de pijnlijke herinnering blijken woorden te zijn. De woorden van haar lief die zo snoeihard haar hart binnenkomen: ‘We are not functioning as a family anymore’. Ik voel haar machteloosheid tijdens het vertellen, haar onvermogen om iets aan de situatie te veranderen en er, zoals voorheen, voor haar gezin te zijn. Maar ik voel ook zíjn machteloosheid die maakte dat hij deze woorden uitsprak. Inwendig vloek ik op deze rotziekte die als een bom in dit gezin neerkwam. De ziekte die alle relaties op scherp stelt en het onmogelijke vraagt van ieders veerkracht. En ik voel het appél dat ze beiden doen. Diezelfde dag nog zijn er twee afspraken gemaakt. In de ene afspraak gaan we met het trauma aan de slag. En de andere afspraak is met mijn collega die het gezin zal gaan ondersteunen. En nu maar hopen dat er voldoende tijd is om haar wens te laten uitkomen: Peacefully dying
Ik voel háár machteloosheid, maar ook de zíjne.
Mirjam Koppenol
Mirjam werkt sinds 2019 bij het Helen Dowling Instituut en is GZ-psycholoog. Graag maakt zij anderen deelgenoot van haar ervaringen als therapeut, en geeft ze een inkijkje in de therapiekamer.