u bent hier: Homepage Statuut zorgprofessionals

Statuut zorgprofessionals

Kom je bij ons in behandeling, dan krijg je zorg van een of meerdere zorgprofessionals. In ons statuut zorgprofessionals vertellen we wat precies de taken en verantwoordelijkheden zijn van de behandelaars die bij ons werken. En wat hun rechten en plichten zijn rondom de zorg die zij verlenen. Het Helen Dowling Instituut heeft als instelling natuurlijk ook rechten, plichten en verantwoordelijkheden rondom jouw zorg. Die lees je ook op deze pagina.

Het driehoekige pand van het Helen Dowling Instituut in de bossen van Bilthoven steekt mooi af tegen de helderblauwe hemel.

1 Inleiding en doel

1.1. Het Statuut Zorgprofessionals HDI heeft een algemeen karakter en geldt voor alle zorgprofessionals binnen het HDI, los van discipline. Het veelal multidisciplinaire karakter van de zorg die aangeboden wordt, maakt een beschrijving van de verhoudingen in samenhang wenselijk. Voor de discipline arts/psychiater is wegens wettelijk bepaalde verantwoordelijkheden een aantal specifieke artikelen opgenomen.

1.2. Taken en functies van de zorgprofessionals zijn beschreven in de te onderscheiden functiebeschrijvingen van de medewerkers en niet in het statuut.

1.3. Verantwoordelijkheden, rechten en plichten, en vrijheid van handelen worden enerzijds bepaald door wet- en regelgeving en anderzijds door protocollen, richtlijnen en instellingsgebonden voorschriften.

1.4. Binnen het HDI wordt zorg verleend met als doel het voorkomen van gezondheidsproblemen en het behandelen, begeleiden en/of verplegen van mensen met (ernstige) psychische problemen en/of psychiatrische (of andere) stoornissen.

1.5. De geboden preventie, advies, diagnostiek, behandeling, begeleiding en/of verpleging wordt gekenmerkt door deskundigheid, doelgerichtheid en effectiviteit. Over inhoud en kwaliteit van zorg wordt verantwoording afgelegd aan de patiënt/cliënt, de overheid, het management en andere daarvoor in aanmerking komende partijen.

1.6. Het statuut geeft de kaders aan waarbinnen de zorg binnen het HDI wordt verleend en beschrijft de te onderscheiden verantwoordelijkheden met de daarbij behorende rechten en plichten van de zorgprofessional en de instelling. Een en ander laat onverlet de wettelijke voorschriften die in het HDI van kracht zijn, zoals op basis van de Wet Beroepsuitoefening Individuele Gezondheidszorg (BIG), de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz), Wet verplichte GGZ (Wvggz) en de Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). Tevens geeft het statuut de verhouding weer tussen de verantwoordelijkheid van de zorgprofessional en de verantwoordelijkheid van de instelling.

2 Uitgangspunten en definities

2.1 Zorgprofessional
De hulpverlener die beroepsmatig diagnostiek, behandeling, begeleiding en/of verpleging aan een patiënt/cliënt verleent of preventiewerk verricht en die een arbeidsovereenkomst met de instelling heeft. In het vervolg van dit statuut wordt de zorgprofessional kortweg aangeduid als de professional.

2.2 Cliënt
Een ieder die een overeenkomst heeft met de instelling of ieder die aan de zorg van de instelling
is toevertrouwd en op grond van de hulpvraag door de professional wordt begeleid en/of wordt behandeld.

2.3 Instelling: het HDI
De organisatie waarbij de professional in dienst is op basis van een arbeidsovereenkomst en die de zorg verleent als bedoeld in dit statuut.

2.4 Directie
De directie bestaat uit de Algemeen directeur en de directeur Zorg.

De Algemeen directeur is de door de Raad van Toezicht aangestelde persoon belast met de algehele leiding van de instelling.

De directeur Zorg heeft een door de Algemeen directeur gedelegeerde verantwoordelijkheid voor de inhoud en het beleid van de binnen de instelling geboden zorg.

2.5 Professionele verantwoordelijkheid
Het als professional geven van behandeling, begeleiding en/of verpleging aan de cliënt, binnen de wettelijke kaders en binnen de instellingskaders, conform de professionele standaard, zonder inmenging van derden en zonder preventief toezicht van de werkgever, in de individuele hulpverlener/cliëntrelatie.

2.6 Verlenen van zorg
Het geheel van activiteiten in het kader van diagnostiek en behandeling, waaronder het inzetten van methodische (Het geheel van activiteiten in het kader van diagnostiek en behandeling, waaronder het inzetten van methodische (multidisciplinaire) deskundigheid met als doel het streven naar herstel/genezing of, indien dat niet mogelijk is gegeven de beperkingen, zoveel mogelijk autonoom functioneren te bevorderen.

2.7 Behandeling
Het geheel van activiteiten in het kader van de (individuele) diagnostiek en behandeling.

2.8 Behandelovereenkomst
De overeenkomst tussen de instelling en cliënt op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO).

2.9 Behandelplan
Het met de cliënt afgesproken individuele plan dat conform de wettelijke eisen beschrijft welk aanbod de cliënt ontvangt naar aanleiding van de hulpvraag.

3 Juridische kaders

3.1 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)

https://wetten.overheid.nl/BWBR0037173/2022-01-01

Deze wet schrijft voor wat goede zorg inhoudt en wat zorginstellingen en zorgverleners moeten doen om goede zorg te leveren. Zorginstellingen dienen op systematische wijze gegevens betreffende kwaliteit verzamelen, toetsen en zo nodig te veranderen. Daarnaast bevat de wet bepalingen over het melden van incidenten en de wijze waarop met klachten en geschillen dient te worden omgegaan.

3.2 Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)
https://wetten.overheid.nl/BWBR0005290/2020-07-01/#Boek7_Titeldeel7_Afdeling5

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/rechten-van-patient-en-privacy/rechten-bij-een-medische-behandeling/rechten-en-plichten-bij-medische-behandeling

De WGBO is de wettelijke basis voor de overeenkomst tussen zorginstelling/zorgverlener en de cliënt. Deze wet schrijft voor welke rechten en plichten van toepassing zijn voor beide partijen. Ook de wijze waarop een dossier moet worden aangelegd en het omgaan met informatie uit dat dossier, staat beschreven in de WGBO.

De instelling is, op grond van de WGBO, als instelling die de overeenkomst met de patiënt/cliënt aangaat, aansprakelijk voor fouten in de zorgverlening, ongeacht waar en door wie de fout in de instelling is gemaakt. De professional is degene die namens de instelling optreedt en voldoet aan de kwalitatieve eisen als in de wet gesteld.

3.3 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG)

https://wetten.overheid.nl/BWBR0006251/2022-04-01

De Wet BIG heeft als doel de kwaliteit van de beroepsuitoefening te waarborgen en beoogt patiënten/cliënten te beschermen tegen ondeskundigheid en onzorgvuldig handelen van beroepsbeoefenaren. De wet geeft om die reden een aantal beroepen titelbescherming en regelt deskundigheidsgebieden en beschrijft de aan bepaalde beroepsgroepen voorbehouden handelingen. Voor het HDI geldt deze wet voor klinisch psychologen, GZ-psychologen, psychotherapeuten en psychiaters.

3.4 Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A32016R0679

De AVG is een Europese verordening gericht op het beschermen van persoonsgegevens. De wetgeving bepaalt hoe moet worden omgegaan met persoonsgegevens. Persoonsgegevens mogen alleen worden verwerkt in overeenstemming met de wet. Persoonsgegevens mogen alleen worden verzameld met een gerechtvaardigd doel. Het Helen Dowling Instituut beschikt over een functionaris gegevensbescherming, welke erop toeziet dat de instelling in haar beleid de wet goed naleeft.

3.5 Tuchtrecht

https://www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl/

De beroepsbeoefenaren als genoemd in de wet BIG kunnen individueel tuchtrechtelijk worden aangesproken op hun professioneel handelen en/of nalaten, welke aansprakelijkheid/verantwoordelijkheid niet kan worden overgedragen.

3.6. Wettelijke aansprakelijkheid Beroepsuitoefening

https://www.denederlandseggz.nl/over-de-ggz/cao-kennisnet

In de CAO GGZ is geregeld dat de persoonlijke burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de werknemer in de uitoefening van zijn functie door de werkgever (verplicht) verzekerd wordt; de werkgever vrijwaart de werknemer voor aansprakelijkheid ter zake en ziet af van de eventuele mogelijkheid van verhaal op de werknemer. Een en ander is niet van toepassing indien de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. De werkgever voorziet in adequate rechtsbijstand als de werknemer wordt betrokken in een in- of externe klachtprocedure, inclusief tuchtrechtprocedure, tenzij er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Dit artikel heeft geen betrekking op strafrechtelijke procedures.

4 Verantwoordelijkheden, bevoegdheden en onderlinge verhoudingen

4.1 Algemeen
Om als professional te kunnen werken is het noodzakelijk dat de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en onderlinge verhoudingen adequaat zijn geregeld.

4.2 De instelling
De instelling wordt bestuurd door de Directie, waarbij de directeur Zorg een gedelegeerde verantwoordelijkheid heeft voor het zorgbeleid. De zorg dient doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht te zijn.

Daarnaast heeft de instelling een financieel kader dat de grenzen aan de zorgverlening aangeeft en dat kan nopen tot prioritering in de zorg die verleend kan worden. De aanwending van de middelen zal zodanig plaatsvinden dat het leveren van verantwoorde zorg door de hulpverlener geoptimaliseerd wordt. Om de verantwoordelijkheid te kunnen dragen is de Directie bevoegd (organisatorische) richtlijnen, protocollen vast te stellen en aanwijzingen te geven die gelden bij de uitvoering van de werkzaamheden. Binnen de instelling kunnen door de Directie binnen de hiërarchische structuur verschillende lijnfunctionarissen worden aangewezen die verantwoordelijk zijn voor delen van de organisatie. Naast de organisatorische lijnorganisatie is er een functionele lijn tussen professionals met verschillende niveaus en verantwoordelijkheden.

4.3 De professionals
De professionals ontlenen hun verantwoordelijkheid aan het deskundigheidsgebied waarvoor zij zijn opgeleid en De professionals ontlenen hun verantwoordelijkheid aan het deskundigheidsgebied waarvoor zij zijn opgeleid en dienen professioneel te handelen binnen de voor hen geldende professionele (wetenschappelijke) standaard en met inachtneming van de met de instelling overeengekomen taken. Indien handelingen voorbehouden zijn aan een bepaalde professional mogen deze alleen worden verricht door de professional die daartoe zelfstandig bevoegd is, dan wel in opdracht van de zelfstandig bevoegde. Zij voeren de taken uit in relatie tot de cliënt, diens vertegenwoordiger of naastbetrokkene, zoals vastgelegd in het individuele behandelplan of zoals deze voortvloeit uit de wet en regelgeving (WGBO, BIG, Wvggz, Wkkgz, enz.). In dit kader zijn verschillende professionals werkzaam met specifieke verantwoordelijkheden, waaronder:

4.3.1 Directeur Zorg
De directeur Zorg draagt de verantwoordelijkheid voor het totale behandelbeleid van de afdeling patiëntenzorg.

4.3.2 Regiebehandelaar
https://www.zorginzicht.nl/binaries/content/assets/zorginzicht/kwaliteitsinstrumenten/landelijk-kwaliteitsstatuut-ggz.pdf

Het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ beschrijft de normen waaraan een zorgaanbieder moet voldoen om de integrale zorg rond de individuele patiënt/cliënt binnen de curatieve GGZ te organiseren. In het bijzonder geef het een beschrijving van de rollen van de betrokken zorgverleners in verschillende onderdelen van het zorgproces. De nadruk ligt daarbij op de rol van indiceren, coördineren en reflecteren op de behandeling en begeleiding.

Wie regiebehandelaar mag zijn, hangt af van de categorie van complexiteit van de problematiek en het zorgaanbod.

De indicerend regiebehandelaar:

  • Analyseert het probleem, op basis van professionele kennis en ervaring, samen met de patiënt/cliënt en eventueel met gebruik van deskundigheid van andere zorgverleners
  • Maakt een probleemanalyse, stelt een diagnose en maakt een behandelplan op hoofdlijnen voor behandeling en begeleiding.
  • Is tijdens de wachttijd tot behandeling de eerstverantwoordelijke.
  • Wordt tijdens de latere behandelfase wordt hij betrokken bij vastgelegde reflectiemomenten.
  • Wordt betrokken bij ingrijpende wijzigingen in complexiteit van de situatie of vastlopen van de behandeling en begeleiding en stelt hij waar nodig een nieuw behandelplan op.

De coördinerend regiebehandelaar:

  • Zorgt voor goede afstemming en coördinatie van het zorgaanbod en samenwerking tussen de betrokken zorgverleners uit verschillende disciplines.
  • Waar nodig werkt de coördinerend regiebehandelaar het behandelplan op meer gedetailleerd niveau uit.
  • Reflecteert regelmatig samen met de patiënt/cliënt (en bij ingrijpende veranderingen ook met de indicerend regiebehandelaar) op de behandeling en begeleiding; stelt waar nodig het behandelplan bij of beëindigt hij het behandelplan.
  • Is het centrale aanspreekpunt voor de patiënt/cliënt.

Elke cliënt heeft een indicerend regiebehandelaar – doorgaans de behandelaar die de intake heeft uitgevoerd – en een coördinerend regiebehandelaar – doorgaans degene die (een deel van) de behandeling uitvoert. Het kan om inhoudelijke redenen voorkomen dat de rollen van indicerend regiebehandelaar en coördinerend regiebehandelaar verenigd zijn in één persoon, mits deze over de benodigde competenties beschikt. Dit kan ook het geval zijn wanneer de behandeling (gedeeltelijk) wordt uitgevoerd door een basispsycholoog zonder BIG-registratie. Het regiebehandelaarschap kan, eveneens om inhoudelijke redenen, tussentijds worden overgedragen.

Voor het regiebehandelaarschap geldt altijd dat dit uitgevoerd moet worden binnen het kader van de Wet BIG, daar waar deze de deskundigheidsgebieden voor de diverse beroepsgroepen regelt.

4.3.3 De verantwoordelijk specialist
De psychiater(s) en klinisch psycholo(o)g(en) die lid zijn van het multidisciplinair team in de Specialistische GGz. Binnen de gespecialiseerde GGZ (SGGZ) is een psychiater en/of klinisch psycholoog aanwezig bij het multidisciplinair overleg. Zo nodig, is deze beschikbaar voor de cliënt en de andere professionals, ook ter plaatse. Hij/zij is de verantwoordelijk specialist.

4.3.4 Behandelaar
De behandelaar is een professional van het HDI die activiteiten en verrichtingen uitvoert in het kader van het behandelplan. Als een behandelaar geen regiebehandelaar is, dient hij bij afsluiting van zijn deel van de behandeling de regiebehandelaar daarvan in kennis te stellen zodat deze kan bepalen of de behandeling afgesloten kan worden.

4.3.5. Samenwerking tussen verschillende disciplines
In deze paragraaf wordt de situatie beschreven waarin samenwerking plaatsvindt tussen verschillende disciplines binnen een zorgtraject bij het HDI, waarbij er niet-psychologische beroepen betrokken zijn zoals bedoeld in de categorie ‘Overige beroepen’ van het Zorgprestatiemodel. Het HDI biedt altijd hoofdzakelijk psychologische behandelingen gericht op het verminderen van psychische problematiek en het vergroten van eigen regie; andere behandelinterventies kunnen onderdeel uitmaken van deze behandeling. In deze situatie gelden de regels voor het regiebehandelaarschap zoals beschreven in paragraaf 4.3.2. onverminderd. De indicerend behandelaar is verantwoordelijk voor het opstellen van een behandelplan, al dan niet in samenwerking met de andere beroepen. De coördinerend behandelaar is verantwoordelijk voor de afstemming en samenwerking. Het HDI is daarmee hoofdverantwoordelijke voor het gehele zorgtraject. Binnen het zorgtraject zijn alle ingezette beroepen individueel verantwoordelijk voor het  volgen van de regels en richtlijnen die voor de eigen beroepsgroep gelden.

4.4 Escalatieprocedure
Wanneer er sprake is van een verschil van mening of inzicht met de regiebehandelaar over de te volgen behandeling van een patiënt/cliënt, kan de behandelaar een beroep doen op de door het HDI opgestelde escalatieprocedure.

Het landelijke kwaliteitsstatuut schrijft voor, dat bij verschil van mening of inzicht over de in te stellen behandeling en begeleiding, de indicerend regiebehandelaar de doorslaggevende stem heeft. Dit gebeurt altijd in samenspraak en met instemming met de patiënt/cliënt, tenzij dit niet mogelijk is op basis van de vigerende wet- en regelgeving voor onvrijwillige of verplichte zorg. Een verschil van mening wordt in de regel ook voorgelegd aan de leden van het multidisciplinair overleg.

Bij een aanhoudend verschil van mening of professionele onenigheid tussen behandelaars, wordt gehandeld via de inhoudelijke managementlijn (indicerend regiebehandelaar, teamleider, directeur Zorg). Hierin heeft de directeur Zorg de uiteindelijke eindverantwoordelijkheid voor het nemen van een besluit.

De volledige escalatieprocedure ziet er als volgt uit:

A.  De professionele standaard en de daarbij horende richtlijnen bieden een oplossing of aanknopingspunten om toch een beslissing te kunnen nemen.

1. De hierdoor gevonden oplossing wordt uitgevoerd.

2. De oplossing is ontoereikend, er wordt overgegaan naar fase b.

B.  Opschaling naar de indicerend regiebehandelaar (tenzij het dezelfde pesoon betreft), deze doet  een voorstel om tot een oplossing te komen

1. De oplossing is acceptabel en wordt uitgevoerd.

2. De oplossing is ontoereikend, er wordt overgegaan naar fase c en volgend.

C. Opschaling naar de klinisch psycholoog.

1. De oplossing is acceptabel en wordt uitgevoerd.

2. De oplossing is ontoereikend, er wordt overgegaan naar fase c en volgend.

D. Indien de klinisch psycholoog geen onderdeel uitmaakt van de managementlijn wordt de teamleider betrokken.

1. De oplossing is acceptabel en wordt uitgevoerd.

2. De oplossing is ontoereikend, er wordt overgegaan naar fase c en volgend.

E. De situatie wordt voorgelegd aan de directeur Zorg (of diens vervanger). De verschillende standpunten gehoord hebbende, neemt de adjunct-directeur (of diens vervanger)een besluit

1. Het besluit van de directeur Zorg (of diens vervanger) is richtinggevend voor de oplossingsrichting. 2. Op grond van dit besluit wordt uitvoering gegeven aan de door de directeur Zorg (of diens vervanger) voorgeschreven oplossingsrichting en geldt als richtsnoer voor het verdere zorgproces.

5 Specifieke bepalingen

5.1 Voorwaardenscheppend
5.1.1. De Directie kan met inachtneming van dit statuut regels vaststellen aangaande het doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht verlenen van zorg.

5.1.2. De Directie zal de verantwoordelijkheid van de professionals zoals in dit statuut gedefinieerd respecteren en waarborgen.

5.1.3. De Directie verschaft de professionals, binnen de mogelijkheden van de instelling, de noodzakelijke materiële en personele voorzieningen en schept organisatorische kaders en systemen, nodig voor een passende professionele beroepsuitoefening. Deze voorzieningen zullen op een zodanig peil worden gehouden dat een doeltreffende, doelmatige en cliëntgerichte zorg gewaarborgd blijft.

5.1.5. De Directie kan in uitzonderlijke omstandigheden, overeenkomstig de bepalingen in de CAO, het verlof intrekken.

5.1.6. De Directie en de professionals zullen zich tot het uiterste inspannen om zowel de continuïteit van de zorg als het effectueren van vakantie- en verlofrechten te realiseren.

5.1.7. De professionals dragen zorg voor een zodanige regeling van hun eigen vakantie en verlofdagen, dat de kwaliteit van de zorg voor cliënten zoveel mogelijk gewaarborgd is.

5.2 Zorgverlening
5.2.1 De professional zal cliënten behandelen, waar nodig in multidisciplinair verband, en betrekt hierbij in voorkomende gevallen met toestemming (en daar waar de Wvggz dit voorschrijft ook zonder toestemming) van de cliënt de familie of andere naasten of contactpersonen.

5.2.2 De indicerend regiebehandelaar draagt zorg voor een met de cliënt besproken behandelplan, dat voldoet aan de wettelijke eisen, alsook voor een methodische evaluatie van dit behandelplan, waarbij de cliënt betrokken wordt.

5.2.3 De indicerend of coördinerend regiebehandelaar zal de cliënt en zo nodig de wettelijke vertegenwoordiger(s) in zo begrijpelijk mogelijke taal informatie verstrekken over de behandeling van de cliënt, waaronder voorgestelde behandeling en/of onderzoek.

5.2.4 De professional vangt eerst aan met de behandeling na toestemming van de cliënt of diens wettelijke vertegenwoordiger(s). Alleen in gevallen bij wet toegestaan kan de behandeling zonder toestemming plaatsvinden. Indien nodig overlegt de professional, in overleg met de patiënt/cliënt, met de verwijzer of huisarts.

5.2.5 De professional geeft niet zonder toestemming van de cliënt informatie aan derden en niet dan nadat de gerichte informatie besproken is met de cliënt, tenzij wettelijke bepalingen hiervoor een specifieke uitzondering geven. De Directie draagt zorg voor een privacyreglement terzake.

5.2.6 Als de professional gegronde redenen meent te hebben de behandeling van een cliënt niet op zich te nemen dan overlegt hij dit met de daarvoor aangewezen leidinggevende professional en draagt zorg voor voldoende continuïteit in de zorg voor cliënt. De KNMG-richtlijn ‘niet-aangaan of beëindigen van de geneeskundige behandelingsovereenkomst’ wordt daarbij in acht genomen.

5.2.7 Als de professional gegronde redenen meent te hebben de behandeling van een cliënt voortijdig af te breken, dan overlegt hij dit met de daarvoor aangewezen leidinggevende professional en draagt, indien de professional besluit de behandeling, begeleiding en/of verpleging af te breken, zorg voor voldoende continuïteit in de zorg voor de cliënt, binnen de mogelijkheden van de professional en het zorgveld. De KNMG-richtlijn ‘niet-aangaan of beëindigen van de geneeskundige behandelingsovereenkomst’ wordt daarbij in acht genomen.

5.2.8 De professional behandelt/begeleidt de cliënt onder zijn persoonlijke verantwoordelijkheid, binnen de grenzen van zijn bekwaamheid en bevoegdheid en in overeenstemming met de voor hem geldende professionele standaard, binnen de door de instelling vastgestelde protocollen en richtlijnen vanuit de beroepsgroep.

5.2.9 De professional schakelt, indien hij de grenzen van zijn bekwaamheid of bevoegdheid bij voortzetting van de behandeling, begeleiding en/of verpleging zou overschrijden, een collega in die wel de bekwaamheid en bevoegdheid bezit, die dan gehouden is zijn (specifieke) bekwaamheid in te zetten.

5.2.10 Afhankelijk van de aard van de hulpvraag van de cliënt en van het deskundigheidsgebied van waaruit het aanbod geleverd wordt, bepaalt de indicerend regiebehandelaar, al dan niet in overleg met de coördinerend regiebehandelaar en andere betrokken behandelaren, welke professional uit welke discipline wordt ingezet.

5.2.11 Psychiaters kunnen taken en verantwoordelijkheden binnen daartoe in de instelling geldende regels en voor zover wet- en regelgeving en richtlijnen binnen het HDI dit toestaan delegeren aan andere behandelaars.

5.2.12 De professional draagt binnen zijn verantwoordelijkheidsgebied bij aan de totstandkoming van en het onderhouden van externe relaties, zodat indien nodig een goede overdracht van cliënten naar andere instellingen dan wel collega-hulpverleners gewaarborgd is.

5.2.13 De professional is gehouden medewerking te verlenen aan het tot stand komen en implementeren van (zorginhoudelijke) richtlijnen, protocollen die ook instellingsgebonden kunnen zijn.

5.3 Bekwaamheid/bevoegdheid/scholing
5.3.1 De professional is gehouden zijn deskundigheid en bekwaamheid op peil te houden dan wel uit te breiden, zodanig dat hij voldoet aan de eisen die in redelijkheid aan hem als hulpverlener mogen worden gesteld. Hij dient in dat kader zorg te dragen dat hij geregistreerd blijft in het voor hem geldende register als bedoeld in de Wet BIG of een vergelijkbaar erkend register. Het Bestuur stelt de professional in staat zijn bekwaamheid op peil te houden en daarvoor bij- en nascholing te volgen, ook in het kader van de (her-)registratie.

5.3.2 De professional toetst zijn hulpverlenend handelen regelmatig aan de evidence en consensus hiervoor binnen zijn beroepsgroep.

5.3.3 De Directie stelt de professionals in de gelegenheid regelmatig met elkaar te overleggen betreffende de vakinhoudelijke ontwikkeling, teneinde de kennis en kunde op peil te houden.

5.4 Procesverantwoordelijken
5.4.1 De professionals zijn gehouden, als dit als onderdeel van hun taken is beschreven, als lid aan specifieke door de Directie ingestelde commissies deel te nemen.

5.4.2 De indicerend en coördinerend regiebehandelaars dragen zorg voor een goede dossiervorming en informatieoverdracht (met toestemming van de cliënt) en geven alle relevante informatie aan andere professionals die bij de zorgverlening aan deze cliënt betrokken zijn binnen de kaders van de onder 4.3.2. geformuleerde verantwoordelijkheden van de regiebehandelaar.

5.4.3 De verwijzend regiebehandelaar zal bij doorverwijzing van de cliënt overleg plegen met de in te schakelen hulpverlener over de verwijzing en wanneer de zorg niet volledig overgedragen wordt vervolgens periodiek overleg plegen over de voortgang van de behandeling binnen de kaders van de onder 4.3.5. geformuleerde verantwoordelijkheden van de regiebehandelaar.

5.4.4 Bij (on)voorziene afwezigheid draagt de professional zorg voor een adequate overdracht en voor toegankelijke informatie ten behoeve van degene(n) die hem waarneemt (waarnemen) of vervangt (vervangen) binnen de kaders van de onder 4.3.2. geformuleerde verantwoordelijkheden van de regiebehandelaar.

5.4.5 De waarnemend professional heeft voor wat betreft de zorg aan de cliënt gedurende de tijd dat wordt waargenomen dezelfde verantwoordelijkheden als de oorspronkelijke professional binnen de kaders van de onder 4.3.2. geformuleerde verantwoordelijkheden van de regiebehandelaar.

5.5 Dossiervorming, informatieverstrekking aan derden
5.5.1 De professional is gehouden van iedere door hem te behandelen cliënt, met inachtneming van de wettelijke bepalingen en de binnen de instelling voorgeschreven regels, een cliëntendossier bij te houden.

5.5.2 Het Bestuur draagt zorgt voor een regeling ten aanzien van registratie van persoonsgegevens, dossiervorming, inzagerecht, overeenkomstig met wet- en regelgeving.

5.5.3 De professional is gebonden aan zijn wettelijke geheimhoudingsplicht ten aanzien van de cliënten en het dossier.

5.5.4 Het gebruik maken van niet tot de cliënt herleidbare gegevens uit dossiers ten behoeve van wetenschappelijke publicaties dan wel onderzoeken, geschiedt overeenkomstig de wettelijke bepalingen en alleen met toestemming van de behandelverantwoordelijke professional.

5.5.5 Het verrichten van wetenschappelijk onderzoek in de instelling is onderworpen aan de toestemming van de Directie. Voordat deze toestemming verleend kan worden zullen eerst de ter zake binnen de instelling geldende procedures doorlopen worden. Uitvoering van wetenschappelijk onderzoek vindt voor zover van toepassing plaats met inachtneming van de Wet medisch wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO).

5.5.6 De Directie draagt er zorg voor dat de cliëntendossiers worden bewaard overeenkomstig de daarvoor geldende wettelijke bepalingen, en dat de bewaring zodanig is dat onbevoegden daarvan geen kennis kunnen nemen.

5.6 Bedrijfsvoering
5.6.1 De professional dient een actieve bijdrage te leveren aan de kwalitatieve rapportage en registratie van zijn verrichtingen volgens de daarvoor binnen de instelling geldende regels.

5.6.2 De professional houdt zich aan de afspraken, zoals vastgelegd in protocollen en richtlijnen, met inachtneming van de mogelijkheid daarvan in het belang van de cliënt gemotiveerd af te wijken.

5.6.3 De professional verplicht zich bij de uitvoering van de werkzaamheden te houden aan de aanwijzingen welke door het Bestuur of de directies worden gegeven.

5.6.4 De professional houdt zich bij extern optreden aan de afspraken en regels die binnen de instelling gelden betreffende de contacten met de pers, media en andere instanties.

5.6.5 De professional is gehouden medewerking te verlenen aan de totstandkoming en uitvoering van het kwaliteitsbeleid van de instelling.

5.6.6 De professional levert binnen redelijke grenzen een bijdrage aan instructie en opleidingsactiviteiten en het leveren van cliënteninformatie.

6 Status statuut

Het statuut is een voorschrift als bedoeld in artikel 7:660 BW, dat het instructierecht van de werkgever regelt.

Inhoud

  1. Inleiding en doel
  2. Uitgangspunten en definities
  3. Juridische kaders
  4. Verantwoordelijkheden, bevoegdheden en onderlinge verhoudingen
  5. Specifieke bepalingen
  6. Status statuut