Door: Mascha Ridder Jansen, lid van de cliëntenraad van het HDI
Het was eind 2015, vijf jaar na de diagnose en behandeling voor borstkanker. “Gelukkig had ik een keer over het Helen Dowling Instituut gehoord, waardoor ik wist dat ik daar terecht kon. Tijdens de therapie kwam ik erachter dat ik mezelf had uitgeput door een deel van mezelf te ontkennen. Ik was bang. Maar dat had ik diep weggestopt. Ik wilde niet toegeven dat ik bang ben, dat ik helemaal niet sterk ben.”
Vechten en winnen
“Het gekke is dat ik meende juist krachtig te zijn door te zeggen: ‘we gaan dit gewoon even doen’. Je hoort ook zo vaak om je heen dat je moet ‘vechten’ en dat je gaat ‘winnen’. En dat wil je ook: winnen. En vooral diezelfde persoon blijven, dezelfde moeder zijn en partner. Kanker ging mij niet veranderen. Maar ik had wel opeens een grote vijand in mijn leven om mee te dealen.”
Strijd tegen mezelf
“Tijdens de therapie kwam ik erachter dat ik eigenlijk een strijd tegen mezelf had gevoerd. Ik had al mijn energie gestoken in het verstoppen van wat ik eigenlijk voelde. Dat had me opgebrand. Door de therapie leerde ik dat je pas krachtig kunt zijn als ook je kwetsbaarheid er mag zijn. Als er ruimte is voor alles wat je voelt. Dat je volledig toegeeft aan dat je het allemaal niet meer weet. Dat je doodsbang bent. Het was zo’n opluchting om te horen dat het volstrekt normaal is wat je allemaal voelt.”
Geen trucjes meer
“Bij de therapeut voelde ik me zo veilig, zo gedragen en geborgen. Ik hoefde geen trucjes meer in de kast te hebben. Ik mocht er gewoon zijn. Helemaal. Vanuit die veiligheid kon ik me overgeven aan die ongelofelijke vermoeidheid. Ik stortte volledig in, omdat het mocht, omdat het kon. Doordat ik werd begeleid door een professional die precies weet wat nodig is en hoe dat te doen. Daardoor kon ik weer bouwen aan mezelf. De therapie heeft daarvoor het fundament gelegd. Stapje voor stapje ging ik werken aan mezelf. Tot ik dacht: ik herken mezelf weer. Ik ben weer gewoon Mascha.”