Ongeveer een jaar geleden begonnen we voortvarend met de therapie. Eerst alle brokstukken opruimen: de diagnose melanoom, een trombosebeen, schuivend op de billen van de trap, kotsend in een emmer, de jongste die zo overstuur was. Zodra het ene brokstuk was opgeruimd, lag de volgende al klaar. In de sessies zet ik alle zeilen bij om de ergste paniek af te wenden en haar terug op de rails te krijgen.
Koste wat kost probeert ze haar rol als spil in een gezin met drie opgroeiende kinderen vol te houden. Zodra ze bij mij is, stort ze zich uitgeput op de bank, snakkend naar rust en ruimte om op adem te komen. Hoe gaat het thuis? In mijn hoofd ontstaan de eerste zorgen om haar gezin.
Er dient zich een lawine aan als haar WIA-uitkering wordt stopgezet. De achteloze manier waarop de beslissing is genomen, maakt me woest. Ze heeft geen puf om ertegen in verzet te gaan want er zijn uitzaaiingen gevonden. Tussendoor probeer ik een glimp op te vangen van het thuisfront. De fragmenten leg ik als puzzelstukjes in mijn hoofd. Red die hardwerkende, introverte man het wel? kan haar negentienjarige de verantwoordelijkheid écht aan? Wat voelt die zeventienjarige knul? Gaat de jongste van dertien ontsporen als het misgaat? Haar eigen zorgen om hun welzijn zijn immens.
Er volgen meerdere lawines want vader sterft onverwachts, de immunotherapie wordt gestaakt vanwege de levensgevaarlijke bijwerkingen en ook haar moeder wordt opgenomen. De brokstukken zijn bedolven onder de sneeuw. De ergste paniek is voorbij maar de wanhoop neemt toe. ‘Laat mij maar sterven in een hoekje want ik kán niet meer!’
Ik houd mijn hart vast. Ik móet het hele gezin zien!
Het gesprek met manlief en drie kinderen vindt aan het einde van mijn werkdag plaats. Zelf is ze er niet bij want de biopten wilden maar niet lukken. Nóg een lawine te verstouwen.
‘Hoe was het?’ Ze kijkt me gespannen aan als ik het woord neem.
‘Kees nam de regie en sprak zijn zorgen naar de kinderen uit. Ze maakten onderling grapjes. Er was veel verbinding voelbaar. Ze zijn gewend geraakt aan de onzekerheid.’
‘Echt?’ De tranen springen in haar ogen.
‘Ik ben gerustgesteld,’ zeg ik en werp haar een glimlach toe. ‘Ze blijven samen wel op het spoor, hoeveel lawines er ook nog komen. Je mag nu echt voor jezelf gaan zorgen.’
Mirjam Koppenol
Mirjam werkt sinds 2019 bij het Helen Dowling Instituut en is GZ-psycholoog. Graag maakt zij anderen deelgenoot van haar ervaringen als therapeut, en geeft ze een inkijkje in de therapiekamer. Wil je reageren, dan kan dat via mkoppenol@hdi.nl